Teveel reizen, kan dat?
In termen van ontspanning, avontuur, plezier en (persoonlijke) ontwikkeling waarschijnlijk niet. Daarvan kun je volgens mij nooit genoeg hebben.
Maar hoe zit het met het oog op duurzaamheid? De wereld van morgen?
Het afgelopen jaar ben ik zes keer naar het buitenland geweest, België niet meegerekend. Twee keer met de trein, vier keer met het vliegtuig. Die vier retourtjes met het vliegtuig zijn samen – volgens de website www.carbonfootprint.com – goed voor de uitstoot van ongeveer 500 kilo koolstofdioxide, een kwart van de wereldwijde streef-CO2-voetafdruk. (Willen we de uitstoot van broeikasgassen netjes binnen de perken houden, dan zouden we per persoon maximaal 2000 kilogram CO2 per jaar mogen uitstoten. Volgens de website is het gemiddelde wereldwijd nu 4000 kg, en in Nederland 8700 kg.)
En dan waren het nog niet eens hele lange vluchten. Over een paar maanden vlieg ik naar Afrika. Wat dat oplevert? Hopelijk een onvergetelijke safari… en minstens duizend kilo CO2.
Natuurlijk zou ik kunnen denken: “Die vlucht gaat sowieso, dus kan ik net zo goed meevliegen.” En dat keer op keer, samen met al die anderen.
Maar daarin schuilt volgens mij toch een knelpunt. Een reisje met het vliegtuig, dat kan de aarde best hebben. Maar we vliegen steeds vaker, steeds verder, en in steeds grotere getalen.
Bijkomend probleem is dat de groep reizigers razendsnel groeit, terwijl populaire toeristische hotspots dat niet of nauwelijks kunnen doen. Kreeg Barcelona in 2000 al zo’n drie miljoen toeristen over de vloer, dit jaar verwacht de stad er zeker tien miljoen. Voor trekpleisters als Barcelona (en Amsterdam) wordt het dus steeds moeilijker om alle gasten een leuke tijd te bezorgen – én de eigen inwoners tevreden te houden.
Vorige week zag ik op Canvas de Terzake-documentaire “Tourists go home”, waarin inwoners van Barcelona, Venetië en Dubrovnik aan het woord kwamen die de massa’s vakantiegangers en dagjesmensen in hun steden méér dan beu zijn. En hoewel ik eerder in Dubrovnik schreef dat ik het die touroperators echt niet kwalijk kan nemen dat ze allemaal uitgerekend dat ene stadje aandoen – een opmerking waar ik overigens nog steeds achter sta – moet ik na het zien van de documentaire óók laten weten dat die inwoners echt niet zomaar wat zeuren…
Want de aanwezigheid van al die toeristen is één ding. Het gaat ook om zaken als de hoeveelheid afval die zij achterlaten, huizenprijzen die de pan uitstijgen, geluidsoverlast en – last but not least – hun vervoer.
In de documentaire werd een andere populaire vorm van toeristentransport onder de loep genomen. Grote cruiseschepen varen meestal op (zwaar vervuilende) stookolie en daarbij verplaatsen ze, als ze aan komen varen, tienduizenden liters water. Dat water wordt weggedrukt en niet veel later weer teruggezogen. Schip na schip, dag na dag, jaar na jaar. Veel oude havens en funderingen – denk aan de palen waar Venetië op gebouwd is – zijn niet berekend op zulke krachten, met alle gevolgen van dien. En het zijn niet de toeristen of de cruisemaatschappijen die voor de kosten opdraaien, maar de inwoners.
Kunnen we teveel reizen? Ja, ik vrees van wel, al hebben we daarin (goddank) veel keuze. We kunnen ervoor kiezen om minder vaak, minder ver en/of minder belastend te reizen. Voor mij is ‘minder vaak’ in elk geval geen optie – of laat ik het zo zeggen: liever niet – en dat geldt eigenlijk ook voor ‘minder ver’…
Maar goed dat ik al fan was van de trein.