Dit was veruit – en dan bedoel ik ook echt VERUIT – het engste wat ik de afgelopen jaren gedaan heb. Enger dan voor tien maanden naar Polen vertrekken, online daten, en leren autorijden, bij elkaar.
Mijn psycholoog dacht dat het mij misschien zou helpen als ik de drie grootste pestkoppen van vroeger een berichtje zou sturen. Dat leek mij ook een goed idee, maar ik betwijfelde of ik, als puntje bij paaltje zou komen, op ‘verzenden’ zou klikken.
Toch liet het idee me maar niet los. En dus zit ik op een goede zondag in december urenlang achter mijn laptop te sleutelen aan een tekst.
Tegen tien uur ’s avonds – bedtijd voor mij – besluit ik dat het mooi geweest is. Ik kopieer de tekst en plak het bij I. in haar Facebook Messenger. Maar ineens zijn alle witregels verdwenen. Hoe snel ik er ook vanaf wil zijn, mijn schrijvershart kan dit niet aanzien, dus druk ik op ‘Enter’ om een witregel tussen twee zinnen in te voeren. En ploep, mijn relaas is verzonden.
Datzelfde hart knalt uit mijn borstkas. Met trillende handen stuur ik M. en C. twee bijna identieke berichten – “nu of nooit, nu of nooit”, maar wel met witregels – en daarna kruip ik in bed. Stijf van angst.
Dat ik dit gedaan heb, na jaren van therapie en drie weken van “zal ik of zal ik niet”, wil trouwens niet zeggen dat andere slachtoffers nu hetzelfde moeten doen. Het verwerken van – of het omgaan met – een pestverleden is iets persoonlijks, en een (schriftelijke) confrontatie met de pesters hoeft daar geen deel van uit te maken.
Wat ik mijn pestkoppen geschreven heb
De drie tips die ik meekreeg:
- Verwacht niets van de ontvangers.
- Lucht je hart, maar houd het ook kort en bondig. Dat maakt een tekst meestal krachtiger. (Eventueel kun je de rest van je afschrijven in een dagboek bijvoorbeeld.)
- Hoe moeilijk het ook is, laat hen in hun waarde. Dat zij zich vroeger misdragen hebben, geeft jou niet het recht om nu hetzelfde te doen.
Hoi X,
Dat ik je een berichtje stuur, verbaast mij net zo hard als dat het jou waarschijnlijk verbaast. Ik had niet gedacht óóit nog uit vrije wil contact met je op te nemen. Maar ik wil je nu toch even iets laten weten.
Dat ik jarenlang gepest ben – onder andere door jou – beïnvloedt mijn leven nog steeds. Ik weet niet of je nog weleens terugdenkt aan die tijd. Of je soms spijt hebt van hoe je mij toen hebt behandeld. Misschien was je je niet bewust van de schade die je aanrichtte. (Zelf kwam ik er pas als student achter dat het niet normaal was hoe sommige leeftijdgenootjes voorheen met mij om waren gegaan…) Of misschien had je er in jouw ogen een goede reden voor.
Ik hoef het niet te weten. Wat ik wél weet, is dat ik het mijn leven lang met mij mee zal moeten dragen, als een soort onzichtbare littekens die af en toe flink pijn doen. En dat ik het niet verdiend heb.
We kunnen het verleden niet veranderen, maar we kunnen wel ons hart luchten, om ruimte te maken voor mooie dingen. Daarom moest ik dit kwijt.
Groetjes,
…
Als je jouw pestkoppen een berichtje wil sturen, en de woorden niet weet te vinden, dan mag je bovenstaande tekst gerust overnemen. In dat geval wens ik je een badkuip vol dapperheid, vergeving en liefde toe. Nee, die wens ik je sowieso toe.
“Help, een reactie!”
Elf dagen later, 24 december 2020. Als ik ’s morgens op mijn telefoon kijk, zie ik dat I. mij een berichtje heeft gestuurd. Ik ben meteen klaarwakker. Paniek giert door mijn lijf. Ik staar naar het Messenger-icoontje, maar durf haar reactie niet te openen. Na een tijdje leg ik mijn telefoon terug neer, en duik de badkamer in om me om te kleden.
Daar kom ik weer een beetje tot mezelf. Oké, haar reactie is er, daar valt niets meer aan te veranderen. Ze kan mij niet raken. Misschien valt het mee. Met dat soort spreuken in het achterhoofd, en ijs in mijn buik, open ik even later het berichtje.
De eerste zin is “Het spijt me van wat ik gedaan heb”. Verderop in de tekst staat nog een keer “het spijt me oprecht”, en “sorry”.
Maar wat me écht goed doet, meer nog dan de woorden van spijt, is de erkenning. De toon is niet “ik heb eigenlijk geen idee waar je het over hebt”, maar “ik kan me het nog herinneren en inderdaad, hoe ik jou toen behandeld heb was niet oké”.
Als je jarenlang gepest wordt, en niemand daar iets van zegt, dan ga je op den duur geloven dat het normaal is. En als je dan later helemaal in de knoop bij een psycholoog terecht komt, terwijl iedereen om je heen verdergaat alsof er nooit iets is gebeurd… Dan is het héél fijn om van een dader te horen (of te lezen) dat je geen aansteller bent of zoiets. Dat hij of zij inderdaad dingen gedaan heeft die niet oké waren.
Die erkenning had ik waarschijnlijk nooit in mezelf gevonden. En daarom ben ik, ondanks alle stress en onzekerheid, blij dat ik contact gelegd heb. Het heeft mijn pestkoppen iets menselijker gemaakt, iets minder monsterlijk. En op de een of andere rare, verknoopte manier geldt dat ook voor mijzelf.
Niet dat alles nu koek en ei is, maar “we kunnen wel ons hart luchten, om ruimte te maken voor mooie dingen”.
Foto: Volodymyr Hryshchenko, op Unsplash
Gek, ik herinnerde me ineens super random dat ik dit ooit had open geklikt om te lezen maar het dan vervolgens nooit gelezen had dus ik kwam nog eens piepen. Echt super dapper dat je dat bericht gestuurd hebt. Ik werd vroeger ook gepest, gelukkig niet heel lang, maar dat draag je inderdaad erg mee. Ik merk dat nu ook nog altijd.
Ik heb ook ooit eens in een halve colère een bericht gestuurd naar iemand die me niet pestte vroeger maar heel erg gekwetst had en zij erkende totaal niet dat het eigenlijk niet oké was en ik ben daar nu – heel eerlijk – soms nog altijd wel gefrustreerd over. Stom he, maar sterker dan mezelf.
Heel erg knap dat je dat gedaan hebt! Ik kan me goed voorstellen dat de erkenning je een stukje rust kan geven.
Dat moet een hele berg moed van je gevraagd hebben, je mag echt trots zijn op jezelf. Fijn ook dat je zo’n reactie kreeg. Ik hoop dat dit je helpt om meer ruimte te maken voor die mooie dingenwaar je van sprak.
Hey Wendy, mooi hoe je dit kan schrijven – inderdaad, nu kan je ruimte maken voor mooie dingen. Ik heb geen idee hoe zwaar pesten nog kan wegen, maar wel hoe belangrijk erkenning is voor wat gebeurd is. Ik ben blij dat je die kreeg en ik hoop dat je jezelf alsmaar mooier en toffer en allemaal superlatieven daarvan gaat vinden, tot je denkt ‘oké, straks word ik arrogant, gaan we niet doen’. Dan mag je stoppen.
Dit vind ik zó dapper van je! (En trouwens ook van degene die reageerde)
Heel krachtig dat je dit gedaan hebt en ik hoop dat het je ook weer een stapje verder helpt.
Wow, wat ontzettend knap! Ik kan me niet voorstellen hoe dit voor je moet voelen, maar het lijkt me zó’n grote stap. En ook al gaat het niet per se om de reactie, ik kan me ook voorstellen dat het heel fijn is om toch een soort van erkenning te krijgen.
Ja precies. Ik had verwacht dat ik óf geen reactie(s) zou krijgen, óf dat ze gemeen zouden zijn. Dus dat ik een mooie reactie kreeg, voelt echt als een cadeautje.