Het sluipt erin. Een extra “Wat?”. Kleine misverstandjes. Een zinnetje niet kunnen verstaan. De gedachte: ‘Laat maar…’ En de eerste opmerking. “Je bent het slechter gaan horen, hè?” Mwoah, misschien, het zou kunnen. Maar het zal wel aan de hoortoestellen liggen…
Toch worden de signalen steeds duidelijker. Er gaat thuis geen half uur voorbij waarin ik niet hoef te vragen wat er zojuist gezegd is. Delen van gesprekken gaan soms volledig langs me heen. En dat is linke soep. Verdomd linke soep. Maar waarschijnlijk merk ik het vanzelf als het belangrijk wordt, of als ik iets moet zeggen. Hopelijk. Het zal wel meevallen. De soep wordt nooit zo heet gegeten…
En voor je het weet, is het normaal. Ik ben toch altijd al slechthorend geweest? Het is helemaal niet moeilijk. En het gaat prima. Gewoon, zoals het hoort.
Zaterdagochtend, het Amsterdam Museum. De tentoonstelling Amsterdam DNA heb ik al eens eerder gezien. Op transparante schermen worden filmpjes geprojecteerd die de geschiedenis van Amsterdam mooi samenvatten. Vlak voor elk scherm staat een zuil met vier ronde, zwarte luidsprekertjes die met kabeltjes aan de zuil vastzitten. Als je er eentje naast je oor houdt, kun je de informatie bij het filmpje beluisteren. Tenminste… Dat kon ik.
Toen wel, nu niet. Een glashelder moment. Geen gelegenheid voor smoesjes.
Met veel moeite kan ik de rode draad van het verhaal volgen, maar ik voel er meer voor om het luidsprekertje los te rukken en dwars door de zaal te smijten. Keihard, als een kogel. Het scherm moet aan diggelen. “Tja, je bent wel harder gaan praten de laatste tijd…” Natuurlijk. Mooi is dat.
Fuck… Ik heb mijn handen vol aan een cursus, mijn werk, een naderende verhuizing en een plan voor 2015. Moet dit er ook bij? Echt?
Bah, bah en nog eens bah.