Ook voor cisgender mensen – zoals ik – is het goed om eens over onze vrouwelijkheid of mannelijkheid na te denken. Niet zozeer omdat we transgender zouden kunnen zijn, maar om een deel van onszelf te leren begrijpen waar de maatschappij geen vragen bij stelt.
Eén van mijn favoriete YouTubers – Hannah Witton – deelde vorige maand een video met de titel ‘Cis People Should Think About Their Gender Too’. Waarin ze de vragen beantwoordt die Heather Flowers speciaal voor cis-personen op Twitter gezet heeft. De (Engelstalige) Twitter-thread met deze vragen is meer dan tienduizend keer geretweet, en ook ik voel de behoefte om iets met die vragen te doen.
Daarom deel ik vandaag mijn antwoorden op de eerste vier vragen met jullie. Als ik alle vragen nu zou beantwoorden, zou dit een gruwelijk lange lap tekst worden. Dus ik ga mijn antwoorden over twee blogposts verdelen.
Maar voordat ik eraan begin, eerst een aantal definities.
- Sekse of geslacht is iets wat je bij je geboorte toegewezen krijgt, vrijwel altijd op basis van uiterlijke geslachtskenmerken.
- Gender gaat over welk geslacht je bij jezelf vindt passen, met andere woorden of je je mannelijk, vrouwelijk of iets daartussenin voelt.
- Cis of cisgender ben je als het geslacht dat je bij je geboorte kreeg past bij je genderidentiteit, dus als je in het juiste lichaam geboren bent.
- Trans of transgender betekent dat het geboortegeslacht niet of niet helemaal overeenkomt met wat iemand zich vanbinnen voelt.
- Non-binair houdt in dat iemand de gender-hokjes “mannelijk” en “vrouwelijk” allebei niet op zichzelf van toepassing vindt, of allebei in ongeveer gelijke mate.
- Seksuele oriëntatie is iets wat je in de loop van je leven ontdekt, en zegt niets over jouw eigen gender of geslacht maar wel over het geslacht waar je op valt.
- Meer (gedetailleerde) definities vind je op de website van TRANS magazine.
Goed. Daar gaan we.
Wat vind ik leuk aan mijn gender?
Van deze vraag raakte ik meteen al flink in de war.
Mijn eerste reactie was namelijk “dat ik jurken kan dragen (zonder dat ik raar aangekeken word)”. Maar dat heb ik te danken aan mijn geslacht. Ik ben geboren met vrouwelijke primaire geslachtskenmerken, en inmiddels zijn daar secundaire geslachtskenmerken bijgekomen – TIETEN! – en dus vind niemand het gek als ik een jurk draag.
Dat ik vroeger met Barbiepoppen mocht spelen misschien? Dat ik naadloos kan opgaan in een vrouwengesprek? Nope. Ook dat zou een stuk moeilijker zijn – misschien zelfs onmogelijk – als ik in het lichaam van een man zou zitten. Dus dat zijn allemaal voordelen van mijn sekse. Niet van mijn gender.
Maar wat vind ik dan leuk aan mijn gender?
Dat ik jurken wil dragen? Een bepaalde sierlijkheid? Dat mijn manier van denken en doen niet zo rechtlijnig en hard is als die van “typische” mannen / mannelijke wezens? De zorgzaamheid, warmte en sensualiteit van “de vrouw”? Hoe zij kracht en zachtheid kan combineren?
Ja, dat zijn dingen die ik leuk vind aan vrouwelijkheid. Hoewel vrouwelijkheid oneindig veel complexer is dan dat. En ik mezelf lang niet zo zorgzaam vind als de gemiddelde vrouw.
Waarom identificeer ik me met mijn gender?
De dingen die ik als kind leuk vond, de dingen die ik nu leuk vind, hoe ik me voel, en de kleren die ik graag draag, passen meestal bij wat de maatschappij als “vrouwelijk” ziet. Niet altijd, maar meestal wel.
Ook begrijp ik andere vrouwen doorgaans beter dan mannen. Ik vind het leuk om mannelijke vrienden te hebben, en af en toe eens naar een voetbalwedstrijd te kijken bijvoorbeeld, maar ik identificeer me niet met mannen. Bij hen ben ik de buitenstaander die driftig aantekeningen maakt, niet de insider die het van nature begrijpt.
Bij een voetbalwedstrijd geniet ik meer van het gezelschap, de sfeer in het stadion en de looks van sommige voetballers, dan van de strijd op het veld.
Al komt daar natuurlijk een stukje seksuele oriëntatie bij kijken. En dat heeft dan weer niks met mijn gender te maken.
Ingewikkeld!
Welke gender-verwachtingen leg ik mezelf op? Vind ik dat leuk? Waarom wel of waarom niet?
Het eerste wat me mij deze vraag te binnen schiet, zijn de verwachtingen rond uiterlijke verzorging. Make-up, een verzorgd kapsel, benen onthaard…
Zelf geef ik daar niet altijd om. Soms wel. Soms vind ik het leuk om tiptop verzorgd de deur uit te gaan. Maar over het algemeen draag ik geen tot weinig make-up en mijn benen scheer ik alleen als anderen ze te zien krijgen.
Toch betrap ik mezelf regelmatig op kritische gedachten als mijn benen en gezicht er iets té puur natuur uitzien.
“Wendy, meid, schaam je!”
Hetzelfde geldt voor die zorgzaamheid waar ik het eerder al even over had. Ik heb soms het idee dat ik – als (klein)dochter, zus, vriendin – zwaar tekortschiet op dat gebied. Dat ik zorgzamer zou moeten zijn, als vrouw.
Mijn moeder is veel zorgzamer ingesteld dan ik. Mijn broer ook. En dat is prima. Dat kan. Er is niks mis met hen en er is niks mis met mij. Maar toch heb ik regelmatig het gevoel dat ik niet aan de verwachtingen voldoe. Terwijl het maar zeer de vraag is waar die verwachtingen eigenlijk vandaan komen. Zijn het de verwachtingen van mijn familie, van de maatschappij, of van mezelf?
Welke gender-verwachtingen leg ik anderen op? Waarom?
Volgens mij leg ik anderen niet snel mijn verwachtingen op, zeker niet op een dwingende manier – dat vind ik meer iets voor mannen (?) – maar ik vind het wel raar als iemand niet aan het beeld van “typisch mannelijk” of “typisch vrouwelijk” voldoet. Tof, maar raar.
En uit wat ik net schreef blijkt sowieso al één verwachting. Namelijk dat vrouwen anderen niet zo snel verwachtingen zullen opleggen. En mannen wel.
Hm. Een vrouw zal misschien niet zo snel gaan mansplainen* hoe iets hoort, of iemand botweg dwingen om zich anders te gedragen. Maar zijn “onze” methodes – iemand raar aankijken, een nare opmerking maken, een vriendschap dood laten bloeden, enzovoorts – niet ook gewoon manieren om anderen onze verwachtingen op te leggen?
*Mansplaining (een samentrekking van de Engelse woorden “man” en “to explain”) is iets op een neerbuigende, bevoogdende manier aan een vrouw uitleggen.
Ik denk dat er drie redenen zijn om anderen (actief of passief, subtiel of minder subtiel) te dwingen aan bepaalde verwachtingen te voldoen, met betrekking tot hun gender:
- Het is makkelijk om de wereld op te kunnen delen in mannetjes en vrouwtjes. Het voelt (voor cisgender mensen) lekker overzichtelijk en veilig om te weten wie wat is en wat dat betekent voor hun gedrag, hun kleding, de aanspreekvormen, enzovoorts.
- Het is eng om je nadrukkelijk achter iemand te scharen die afwijkt van de norm, want daarmee kun je zelf ook een doelwit worden.
- Als een vrouw zich niet “vrouwelijk” gedraagt – bijvoorbeeld als een haantje-de-voorste – dan worden andere vrouwen en mannen geconfronteerd met hun eigen vrouwelijkheid of mannelijkheid en de opgelegde verwachtingen daaromheen. We raken dan niet alleen het overzicht (uit punt 1) kwijt, maar ineens doet iemand iets waarvan we dachten dat vrouwen dat niet konden of mochten doen. En dat kan pijnlijk zijn.
Er is niemand arroganter, agressiever of minachtender tegenover vrouwen, dan de man die zich ongerust maakt over zijn viriliteit.
Simone de Beauvoir
Van de bovenstaande drie punten heb ik me sowieso schuldig gemaakt aan punt twee. Zowel op de basisschool als op de middelbare school had ik jongens in mijn klas die gepest werden om hun “softe” gedrag. En ik heb de pesters hun gang laten gaan, want op die momenten werd ik zelf even niet lastiggevallen.
Zo stom.
Het doet me weer maar eens beseffen dat kritiek en afwijzing vaak meer zegt over degene die het doet, die het uitspreekt, of die het laat gebeuren, dan over degene die het moet ondergaan.
Volgende week deel 2 van deze vragenlijst!
En voor nu: wat vind jij van deze vragen? En van dit onderwerp?
Coverfoto: Gabrielle Henderson via Unsplash
Oké ik moest even googelen om bij te komen maar jeetje interessant dit zeg. Ik weet uitervaring van een paar mensen om mij heen dat ik heel gelukkig mag zijn dat ik in het goede lichaam geboren ben. Maar weet dus ook hoe bekrompen mensen kunnen zijn. Ik ben al heel blij met mijn geëmancipeerde vriend want dat mansplaining daar heb ik dus een hekel aan. Uberhaupt als mensen tegen me praten alsof ik een dom wicht ben, vrouwen onderling doen dat ook.
Ik ben geen typische vrouw, val ook niet op de typische sterke man of vrouwelijke vrouw. Ik vind het belangrijk dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Samen kinderen betekent dat zowel man als vrouw dagen thuis zijn. Hier thuis ben ik degene die meer werkt vriendjelief doet het huishouden. Toen het serieus werd tussen ons heb ik hem wel gezegd dat als hij een vrouwtje met rokje, hakjes en panty zoekt hij beter verder kon zoeken.
Maar er is nog een hoop te behalen, ik ben weggegaan bij een baas die een jongen van 25 met 2 jaar ervaring meer betaalde dan mij (35 en 11 jaar ervaring).
Ik vind de sokken op de foto’s trouwens geweldig!
Haha, dankje! 😀 Ik vind het ook prachtige sokken, maar helaas zijn ze niet van mij. Heb de foto gevonden op Unsplash.
En echt schandalig dat jij met 11 jaar ervaring minder betaald kreeg dan een mannelijke collega met maar 2 jaar ervaring! :O Goed dat je dat niet gepikt hebt.
Pingback: Gendervragen voor cisgender mensen, deel 2 | Wendy Weet Waarom
Heel interessant onderwerp, dit! Ik zit er zelf ook wel vaak over te filosoferen, ook samen met mijn vriend. Hoewel we allebei cishet zijn, grappen we wel regelmatig over zijn meer vrouwelijke en mijn meer mannelijke eigenschappen soms. En qua rolverdeling zijn wij echt verre van traditioneel.
Wat een mooie vragen om eens bij stil te staan. Zet mij ook weer aan het denken. Ook ik moest trouwens eerst even spieken wat cisgender betekent (superfijn dus dat je zelf die definitie hebt gegeven :)).
Ik zie mezelf als best wel feministisch en niet als iemand die zich snel in hokjes laat stoppen. Tegelijkertijd leg ik mezelf – als ik er zo over nadenk – toch wat meer verwachtingen van een “typische vrouw” op dan ik me misschien realiseer. Waar ik nog steeds weleens mee worstel, zijn de man-vrouwpatronen qua werkverdeling in een huishouden. Ik keek daar een tijdje geleden de documentaire ‘Waarom werken vrouwen niet?’ over van Liesbeth Staats. Die zat vol met eye-openers voor mij. Ik zie mezelf best wel als iemand die graag aan het werk is. Als ik ooit kinderen zou krijgen, zou ik (voor zover ik nu kan inschatten) niet opeens nog maar de helft van de tijd willen werken. Daarvoor heb ik mijn werk te veel nodig, denk ik zoals ik mezelf ken. Tegelijkertijd merk ik dat ik mensen vaak tegen me zeggen “Wacht maar, daar denk je tegen die tijd wel anders over. Dat hebben alle moeders.” Dan krijg ik net als jij ook het gevoel dat ik niet zorgzaam genoeg zou zijn ofzo. Gek eigenlijk dat dat soort patronen nog steeds ongemerkt kunnen opspelen.
De documentaire ‘Waarom werken vrouwen niet?’ heb ik niet gezien, maar je bent niet de eerste die ‘m aankaart dus misschien moet ik er toch eens voor gaan zitten. 🙂 Bedankt voor de tip!
Wat de zorg voor kinderen betreft: ik snap ook niet dat die zorg – en het (veel) minder gaan werken – nog altijd voor het overgrote deel bij de vrouw gelegd wordt. Wat mij betreft is het volkomen logisch dat de ene “verzorger” (gedeeltelijk) andere zorgtaken op zich neemt dan de ander, maar qua tijds- en energie-investering kan het toch best 50/50? Of in elk geval veel meer in die richting? Dat de vader en moeder bijvoorbeeld allebei een dag minder gaan werken? Er zal best iets van waarheid zitten in die oeroude patronen, maar volgens mij is het overgrote deel ervan ons gewoon opgelegd.
Phoe, dat zijn behoorlijk heftige vragen, maar wel heel boeiend om je antwoorden te lezen. Ik ben een vrouw en voel me ook echt vrouw, maar (ik zeg altijd door mijn opvoeding in een ‘jongensgezin’) zijn er ook wat dingen waar ik behoorlijk mannelijk in kan denken of doen. En ik vind dat prima. Ik heb van al die mannen om me heen vooral geleerd om af en toe ‘doe niet zo moeilijk’ te denken. Fijne les op verschillende momenten, vind ik.
Dat is zeker een fijne les! Toen ik studeerde – en alleen vrouwelijke studiegenootjes had, op af en toe een “verdwaalde” man na – miste ik die balans tussen de vrouwelijke en mannelijke denkwijze enorm. “Wij” kunnen soms echt té lang over iets doormiepen. En ik was niet dapper genoeg om dat zelf aan te kaarten. Wat natuurlijk best had gekund, maar ja, verlegenheid en aardig willen zijn enzo.
Ik had nog nooit van cisgender gehoord, maar ik vind het wel goede vragen om bij stil te staan. Ik vind het voor mezelf vrij makkelijk want ik ben nu echt wel een typische vrouw die daardoor perfect aan de verwachtingen van de maatschappij voldoet. Ik heb lang haar, ik draag veruit enkel jurkjes en rokken en ik ben empathisch en rustig. Hoera! Het is wel waar wat je zegt hoor: ik vind dat mensen vooral mogen doen wat ze willen maar ik kan er niet aan doen dat het gewoon nog veiliger voelt als mensen voldoen aan de ‘norm’ van mijn opvoeding van typische mannetjes en vrouwtjes. Betekent uiteraard niet dat het in de toekomst niet anders kan.