Transgender personen moeten automatisch meer nadenken over hun gender. Cisgenders hoeven dat niet te doen. Maar daardoor kan het zijn dat we belangrijke inzichten over onszelf en de mensheid mislopen. Of gewoonweg niet snappen.
Vandaag het tweede en laatste deel van de gendervragen voor cisgender mensen.
Deel 1 nog niet gelezen? Of de definities even opfrissen? ->
“Ben jij in het juiste lichaam geboren? Denk ook dan eens na over je gender.”
Hoe bepalen invloeden vanuit de maatschappij de manier waarop ik mijn gender presenteer?
Hier treedt weer dezelfde verwarring op als bij de allereerste vraag van deze serie. (“Wat vind ik leuk aan mijn gender?”) Namelijk, wat is mijn gender, zonder mijn geslacht?
Ik ben bijvoorbeeld heel blij dat ik als vrouw in Nederland gerust in mijn eentje en in een broek over straat kan. Maar strikt genomen heeft dat met de vrijheden (en rechten) van de vrouwelijke sekse te maken. Toch? Want als ik een man zou zijn in een vrouwenlichaam, zou ik me op dezelfde manier kunnen presenteren, en niemand zou daar gek van opkijken.
De maatschappij zou waarschijnlijk pas raar opkijken als ik er extreem mannelijk of vrouwelijk uit zou zien, of me zo zou gedragen. En daar houd ik wel rekening mee.
Al voelt dat voor mij niet als een enorme opgave. Ik heb namelijk niet de behoefte om als een lolita of als een houthakker over straat te gaan. Soms kijk ik in de spiegel en dan besluit ik het t-shirt dat ik draag te switchen voor een iets vrouwelijker exemplaar. En dat is het wel zo’n beetje, qua beïnvloeding.
Ik hou niet van extremen, en de maatschappij heeft daar gelukkig geen problemen mee.
Hoe visualiseer ik gender als een concept? En hoe ziet mijn gender, in het bijzonder, eruit?
Nu ik er eens goed over nagedacht heb (in deze en de vorige blogpost) denk ik dat je gender kunt vergelijken met water en lucht.
Welke van de twee mannelijk is en welke vrouwelijk, dat maakt mij niet uit, maar laat ik de traditie eventjes volgen en zeggen dat water vrouwelijk is. Dat de meeste mensen van het vrouwelijk geslacht bij wijze van spreken meer water dan lucht in hun lijf hebben, en de meeste mensen van het mannelijk geslacht meer lucht dan water. Maar (bijna?) iedereen heeft het allebei in zich. En los daarvan zijn alle verdelingen mogelijk.
In de video die me inspireerde tot het schrijven van deze blogposts, vergelijkt Hannah Witton gender met het universum. Dat vind ik een mooie vergelijking – het is overweldigend, het zit vol geheimen, we ontdekken er steeds meer over – en ik ben het volkomen met haar eens dat gender driedimensionaal is. Dat het diepte heeft.
Maar in haar concept mis ik een onderscheid tussen “mannelijk” en “vrouwelijk”. Een onderscheid dat er volgens mij wel degelijk is.
Niet dat het een meer waard is dan het ander, of dat het twee totaal verschillende dingen zijn – water en lucht bevatten allebei het element zuurstof – maar volgens mij bestaat gender in de basis uit twee verschillende krachten, die elkaar zowel aanvullen als afstoten. Niet uit een oneindige hoeveelheid krachten.
Mijn eigen gender ziet eruit als een troebele bol met daarin ongeveer 70 procent water en 30 procent lucht. Genoeg vrouwelijkheid om gelukkig te zijn met mijn lichaam, maar niet zoveel dat ik het leuk vind om (voortdurend) “het vrouwtje” te zijn.
De precieze samenstelling van mijn gender is zelfs voor mij een geheim, en het schommelt een beetje. Maar ik denk dat het er zo min of meer uitziet.
Op welke manieren zou ik mijn gender beter kunnen voeden? Welke kleine dingen zou ik kunnen doen om het gelukkig te maken?
Poehee. Nooit gedacht dat ik ooit over het voeden van mijn gender zou schrijven.
Maar goed. Ik denk dat ik mijn gender gelukkig(er) zou kunnen maken door minder bezig te zijn met “is dit te mannelijk?” of “is dit te vrouwelijk?”. En meer met “Hoe wil ik er vandaag uitzien?”. “Wat wil ik vandaag dragen?”. “Waar heb ik zin in?”.
Experimenteren met dingen die ik ergens te vrouwelijk of te mannelijk vind (voor mezelf en/of voor vrouwen in het algemeen), maar waar ik wel nieuwsgierig naar ben.
De High Heels dansles die ik vorig jaar geprobeerd heb is daar een goed voorbeeld van. Ik ben niet het type vrouw dat naaldhakken van 12 centimeter in haar kast heeft staan – “veuls te sletterig”, “au mijn voeten”, “welke vent wil er nu een vrouw van 1 meter 92?!” – maar ik ben wel het type vrouw dat soms best zo’n vrouw zou willen zijn. En dan kun je blijven mopperen en (ver)oordelen, óf je kunt op verkenning uitgaan.
Het zijn niet de dingen die ons verwarren, maar onze denkbeelden daarover.
Epictetus, Griekse filosoof
Ook zou ik wat liever voor mezelf mogen zijn, in het algemeen. Niet steeds hup-hup-hup douchen, bijvoorbeeld, maar er af en toe lekker de tijd voor nemen.
En minder negatief over mezelf denken. Ik vind niet dat vrouwen sieraden moeten dragen. Dat ze lang haar moeten hebben, en een perfect lichaam. En altijd lief, zorgzaam en elegant moeten zijn. Dus waarom vind ik mezelf dan regelmatig niet (vrouwelijk) genoeg?
Wat goed is voor mij, is goed voor mijn gender. En daar valt nog best wat te leren. Te verbeteren. En te repareren. Helaas.
Enig idee hoe jouw gender eruitziet? En wordt hij of zij goed gevoed?
Foto’s: Unsplash.com