Deze dag had een zware en ondankbare taak, namelijk het overtreffen van een hele mooie dag. Als de wolken dan ook nog eens besluiten het luchtruim opnieuw te confisqueren, dan kan zo’n dag het eigenlijk op voorhand al wel schudden.
Vanmorgen heb ik het kasteel bezichtigd. De kans op een bui was namelijk vrij hoog, dus het leek me wel verstandig om een (gedeeltelijk) overdekte plek op te zoeken. Daarbij had Micha mij vlak na aankomst in het hostel al verteld dat het kasteel dé plek is om dé lekkernij van Bled te proeven: de Bled cream cake. Met zo’n legendarisch stuk taart in het vooruitzicht loop ik met liefde een berg op, en vooral als Micha het zegt. (Als ik een man was, en homo, dan zou ik nu hoogstwaarschijnlijk smoorverliefd zijn op deze Sloveen. Zijn stem alleen al!)
De Bled cream cake lijkt op een grote, vierkante tompoes: twee stukken koek met daartussen een laag gele crème en een dikke laag slagroom. Daarbij kreeg ik nog een bolletje aardbeienijs, wat koekkruimels en een chocoladestokje geserveerd. Erg lekker, maar ‘legendarisch’… Nee. Nu ben ik sowieso geen fan van tompoezen en slagroom, dus wat dat betreft zit het de Bled cream cake niet mee. Maar ook de andere ingrediënten waren niet verbluffend lekker. Dan zou de maanzaadtaart van ‘De Taart van mijn Tante’ in Amsterdam superlegendarisch moeten zijn, net zoals de Triple Chocolate Cookie van de AH-to-Go…
Overigens lees ik nu het boek ‘The Art of Travel’ van Alain de Botton, en daarin komt dit fenomeen – het verschil tussen wat de reisgidsen aanbevelen en wat jij zelf interessant/mooi/lekker vindt – ook aan de orde, dus dat geeft me wel een goed gevoel, alsof ik de kunst van het reizen ook begin te begrijpen ofzo. Sowieso vind ik het een heel interessant boek. De schrijver – tevens filosoof – brengt allerlei reizigerskwesties aan de orde, aan de hand van de reizen of perikelen van bekende historische figuren. Ik heb het boek voor €0,50 gekocht in Diemen, met het idee het te ruilen voor een ander boek zodra ik het uit heb, maar nu wil ik ‘The Art of Travel’ niet meer kwijt.
Eenmaal terug in het hostel voelde ik me een beetje slapjes, dus ik heb spaghetti bolognese bereid, dat opgegeten samen met Dayd (de Engelse bijnaam van mijn Koreaanse kamergenoot), en daarna heb ik het weer even rustig aan gedaan. Het slaapgebrek begint me op te breken..
’s Avonds wou ik toch nog met een overdekte gondel, een Pletna, naar het eiland varen. Het was mij niet gelukt om een groepje roeiers bij elkaar te krijgen, en in mijn eentje een roeiboot huren zag ik niet zitten, dus dan moest het maar op de luxe (en dure) manier. Maar eenmaal bij het meer bleken er geen Pletna’s meer te vertrekken. Best een zure appel, want ik had me al dagen verheugd op een bezoek aan het eiland en ik wist al precies wat ik zou wensen in het kerkje. (Volgens een legende komt je liefdeswens uit als de klok luidt nadat je in de kerk tot Maria gebeden hebt en drie keer aan het klokkentouw trekt.) Maar toen dacht ik, “ik kom hier nog eens terug”. Er moet iets te wensen overblijven, nietwaar? En toen heb ik het geld voor de gondel – iets minder, eigenlijk – besteed aan een goed glas wijn en een heerlijke maaltijd, op een terras aan het meer. De kunst van het reizen, heet dat dan.
Daarna volgde een gezellig telefoongesprek met het thuisfront en de kennismaking met een nieuw kamergenootje, en nu ga ik naar bed, want alleen op die manier kom ik aan genoeg slaap. Morgen: Kroatië!