Ach, Ljubljana… Net zoals in 2014 heb ik nu weer het idee dat ik dit stadje te weinig eer aandoe. Niet dat ze veel tijd nodig heeft – met een verblijf van twee nachten kom je al een heel eind – maar Ljubljana verdient beter dan dat. Een mooiere (en lekkerdere!) smeltkroes van Oostenrijk, Italië en de Balkan zul je niet snel vinden.
Al zorgt die sleutelpositie er meteen ook voor dat Ljubljana vooral een interessante tussenstop is, niet zozeer een volwaardige (eind)halte.
De vorige keer begon ik de reis met een paar dagen Ljubljana, nu markeert deze stad het afscheid van de Balkan en mijn terugkeer in de EU. En hoewel het onwijs tof is om weer gewoon met de euro te kunnen betalen en geen putten-zonder-deksel meer tegen te komen op straat: ik mis de Balkan nu al, en het woord “terugkeer” zint me voor geen meter. Ik wil helemaal nog niet naar huis!
Daarvoor valt er nog veuls te veul te zien, te leren, te proeven, te beleven – en niet alleen hier maar ook in de steden die ik al achter me gelaten heb. Hoe kan ik morgen doorreizen naar Salzburg, terwijl er hier in Ljubljana bijvoorbeeld (onder andere) nog zoveel ijssalons te ontdekken zijn?!
Antwoord: door tegen mezelf te zeggen dat ik hier nog weleens terug zal komen. (En nog eens, en nog eens als het moet.) Ook dan zal er niet genoeg tijd zijn om alles te ontdekken, maar waarom zou ik een bestemming afvinken, het afscheid definitief maken, als ik er nog niet klaar mee ben? En als er (in theorie) nog genoeg tijd is om op een later moment nog eens een bezoekje te brengen?
Dat maakt het nog steeds niet leuk om aan de terugweg bezig te zijn, maar wel draaglijker.
Misschien dat ik ooit, na een X-aantal bezoekjes van een paar nachten, wél het idee zal hebben dat ik Ljubljana de aandacht gegeven heb die ze verdient.