April zit er bijna op, dus hoog tijd voor de volgende vraag uit de 25-in-52-reeks. Deze keer: ‘Welk gedrag werd vaak “afgestraft” toen je een kind was (bijvoorbeeld in de klas, of in je gezin)? Welk talent zit daarachter verscholen?’
Poehee.
Sowieso was “de klas” voor mij veel onveiliger dan “het gezin”. Ik kreeg zelden straf van docenten – daar was ik veuls te braaf voor – maar ik ben ruim tien jaar gepest door klasgenootjes. Op de basisschool en de middelbare school.
Ik weet niet in hoeverre ik daar zelf schuld aan had. Laat staan welk talent daarachter verscholen zou zitten.
Misschien een talent in opvallen? In niet met de popiejopies meelopen? Of een talent in doen alsof er niets aan de hand is?
Dat laatste is absoluut waar. Maar of ik daar nou zo blij mee ben..?
Als ik thuis iets verkeerd deed, dan had dat volgens mij meestal te maken met niet (willen) luisteren, of met mijn verstrooide / rommelkonterige / zelden-ergens-op-tijd-aan-beginnende ik.
Om met het eerste te starten: het is niet zo dat “brutaliteit” een karaktertrek van mij is. Integendeel. Maar mijn ouders vinden het belangrijk dat (hun) kinderen braaf zijn, en dat hebben ze duidelijk doorgegeven. Zowel in mijn opvoeding, als in dat ik mij inmiddels ook groen en geel erger aan onbeschofte koters.
Al vraag ik me wel af wat braafheid nou eigenlijk oplevert, onder de streep. Ik bedoel, het maakt beschaafder, maar ook gedweeër. Tammer. En een makkelijk slachtoffer voor pestkoppen. “Good girls go to heaven, bad girls go everywhere.” Dat idee.
Maar goed. Gehoorzaamheid ging me nog best makkelijk af. Ik denk dat ons pa en ma meer afzagen – en nog steeds weleens afzien – met Wendy de Vergeetachtige. De Sloddervos. De Sogger.
Inmiddels weten we, door schade en schande, dat die trekjes deel uitmaken van wie ik ben. En gelukkig schuilt er een talent achter (‘slim’, ‘creatief’, ‘fantasierijk’).
Bovendien heb ik dankzij mijn ouders wel geleerd dat het goed is om de boel opgeruimd te houden, en niets te vergeten voor ik ergens wegga. Maar soms moet ik gewoon halsoverkop terugrennen naar een café, omdat ik mijn tas daar heb laten hangen.
Volgende week: “Waarmee ben ik onlangs gestopt?”
En drie weken geleden: “Op wie ben ik jaloers?”
Wat een leuke vraag om te beantwoorden! Ik herken dat verstrooide, dat vergeetachtige. Ik heb meermaals gehoord “best dat je hoofd op je lichaam staat, of je zou het ook nog vergeten” 🙂
Ik hoorde ooit (ik denk dat Ed Sheeran het zei) dat ‘anders zijn’ in je schooltijd soms vreselijk is, maar dat je dat als volwassene net heel positief kan inzetten, en daar kan ik me wel in vinden.
Hihi, ja die uitspraak – “Het is dat je hoofd vastzit…” – hoor ik ook weleens. 😉 En ik geloof ook wel dat ‘anders zijn’ iets op kan leveren, vooral als je wat ouder wordt (en de mening van anderen er minder toe doet).
Pesten zou verboden moeten worden, maar ik vind niet bij de popiejopies horen eigenlijk wel een talent inderdaad. Als je het zo ziet, klinkt het best nog goed… Dan betekent het namelijk dat je jezelf bent. En jezelf zijn is mooi.
Dat is het zeker. 🙂 Al heb ik vooral het idee dat ik mezelf in die jaren meer heb “uitgegumd”, of afgevlakt, dan dat ik mezelf ben gebleven.