Sinds ik in therapie ben, ontdek ik een compleet nieuwe gradatie van moe zijn.
Waar ik voorheen dacht dat vermoeidheid bij mij optrad na een fulltime werkweek, of na een nachtje overslaan, kom ik er nu achter dat die vermoeidheid nog wel te doen is. Als in: ik moet het niet te vaak achter elkaar proberen, maar zo af en toe lukt best.
Deze kende ik ook al: ‘moe zijn omdat de wekker regelmatig om zes uur gaat’ – waardoor ik trouwens ook om zes uur wakker word als ‘ie niet gaat… Een irritante vermoeidheid, waar zo’n beetje half Nederland last van lijkt te hebben. En ergens maakt dat het nóg irritanter, want sinds wanneer ben ik zo burgerlijk?! Maar goed. We zijn nog steeds met 17 miljoen Nederlanders, dus ook met deze vermoeidheid valt uiteindelijk prima te leven.
Maar dan deze vermoeidheid… Slaap die achter mijn ogen brandt. Stijve ledematen. Het voortdurend koud hebben. (Terwijl ik toch echt geen koukleum ben.) On-ge-loof-lijk vergeetachtig zijn. (Dat was ik altijd al, maar ook vergeetachtigheid blijkt een vergrotende trap te hebben… Dedju, het kan nog erger.) Mezelf nérgens meer op kunnen concentreren. Alleen nog maar willen slapen en eten, slapen en eten. Moe zijn als ik wakker word, moe zijn tijdens het middageten, en moe zijn als ik naar bed ga… En dat een paar dagen achter elkaar, om de week.
Dit heb ik (gelukkig?) nog niet eerder meegemaakt. En nu vraag ik me af wat er nog meer mogelijk is. Als in: ik hoop dat dit de hoogst haalbare gradatie van vermoeidheid is – laat het alsjeblieft niet nóg erger kunnen zijn – maar misschien is dit hooguit “meer moe”… Misschien heb ik vermoeidheid jarenlang schandalig onderschat.
Hoe dan ook: extreme vermoeidheid is een neveneffect van de therapie die ik nu volg, dus ik mag vooral hopen dat dit (a) betekent dat de therapie werkt en (b) ooit weer overgaat… Wie moe is, moet prioriteiten stellen, toch?