“Waarom denken mannen toch altijd dat vrouwen het makkelijk hebben, als het op flirten aankomt?” vroeg Chiara.
We zaten in mijn slaapkamer, met zijn drietjes, en hadden – zoals wel vaker – een diepgaand gesprek over mannen, vrouwen en het spel der liefde.
“Bovendien,” zo sloot ze haar betoog af, “hebben we hier meer concurrentie dan in ons eigen land”.
Ik schreef al eerder dat de mannen hier soms ogen tekort komen, en dat ontgaat mijn vriendinnen natuurlijk niet. Om de één of andere reden zijn jonge vrouwen hier gemiddeld knapper dan in Nederland, Italië en Macedonië.
(Merkwaardig genoeg geldt dat alleen voor jonge vrouwen. Oudere Poolse vrouwen komen minder goed weg.)
“Dus, hoezo ‘makkelijk’?!”
We schudden eensgezind onze hoofden.
Om het onderwerp niet al te zeer in mineur af te sluiten, zei ik: “Daarom ga ik graag naar het zwembad of de sauna. Om even te kijken hoe echte vrouwen eruit zien, zonder Photoshop, flatterende kleding of twintig lagen make-up…”
“Ik heb gisteren in Aquapark het perfecte meisje gezien,” zei Chiara ineens, met een zweem van schaamte en jaloezie in haar stem.
“Prachtige billen – in een zijden string. Een zijden string! Lange benen, strakke taille, grote borsten – échte borsten, aan haar BH te zien – enzovoorts… Maar vooral die kont. Ze was gewoon perfect. En ik stond daar, en keek naar mezelf… ‘Nee’, dacht ik.”
Een zucht ging door de kamer. Helaas, zelfs in het zwembad bleef haar de perfectie niet bespaard.
Veranderen in een bloedmooie vrouw zal moeilijk gaan, dus moet ik roeien met de riemen die ik heb, en de boel zo goed mogelijk onderhouden.
Tot afgelopen maand ging ik regelmatig een eind hardlopen, maar nu het kwik nauwelijks nog boven de 8 graden uitkomt, wordt buiten sporten een regelrechte kwelling. Dus moest ik op zoek naar iets anders, en uiteindelijk besloot ik mezelf in te schrijven bij de Fitness Academy in de Sky Tower, het hoogste gebouw van Polen, op ongeveer 10 minuten lopen van waar ik woon.
(Overigens bevindt die sportschool zich “slechts” op de derde verdieping.)
Na twintig minuten op de loopband en tien minuten op drie verschillende martelwerktuigen, liep ik de dameskleedzaal in – en meteen zag ik ze.
Twee prachtig ronde vrouwenbillen, nauwelijks verhuld door een huidkleurige zijden string. Geen pukkel, deukje of andere oneffenheid te bekennen. Ze staarden me aan, hielden mijn blik vast, ook al deed het pijn.
Ik wilde niet kijken, maar ik móést wel. Want alles aan haar was mooi, volmaakt, om niet te zeggen ‘perfect’.
Na een tijdje lukte het me om mijn blik af te wenden.
Ik keek opzij, in de spiegel. Een afgepeigerd, vuurrood, imperfect hoofd keek terug.
‘Nee’, dacht ik.