Wat krijg je als je een hoop jongeren uit verschillende landen voor langere tijd bij elkaar zet? …Van alles, maar bovenal liefdesperikelen, in allerlei vormen en maten.
Verdriet – “ik mis hem zo!”. Twijfels – “zou hij vreemdgaan?”. Lust – “heb je die kont gezien?”. Haat – “ik vermoord hem, echt, ik vermoord hem!” Hoop – “het komt vast goed”. En liefde – “we zijn nu vier maanden samen”. En dat alles dwars door elkaar heen, in een eindeloze kakofonie.
Vooralsnog ben ik vooral een gelukkige toehoorder.
Ik luister naar mijn mannelijke collega’s, die zich hier in het paradijs wanen. (“Wow! Zag je haar? Oh mijn god, Poolse vrouwen zijn zo mooi! …Ja, ik weet het, ik heb een vriendin, maar ik geniet gewoon van de kleine mooie dingen des levens, weet je.”)
De vrouwen zijn over het algemeen een stuk minder te spreken over de mannen hier, maar naar hen luister ik evengoed.
Bijvoorbeeld naar Julia uit Oekraïne, als ze over haar Georgische vriend vertelt. Zij heeft al maanden een relatie met hem en ze wonen zelfs samen – “maar mijn ouders weten nog van niets, want Georgische mannen staan bekend als explosief, en ik wil niet dat mijn familie zich onnodig zorgen maakt”.
(Hoe houd je zoiets in godsnaam geheim, vraag ik me dan af. Haar familie moet toch op zijn minst een vermoeden hebben?)
Dat ik nog niet zoveel te vertellen heb over de liefde, en dat er maar weinig potentiële liefdes rondlopen – waarom zijn de mannen hier zo klein? – wil gelukkig niet zeggen dat er helemaal niets gebeurd.
Vooral op vrijdagavond, wanneer de EVS-ers en andere (inter)nationale vrienden elkaar opzoeken om al dansend en drinkend het weekend in te luiden, vliegen er genoeg hormonen door de lucht om tien reuzenpanda’s hitsig te krijgen.
Tja, probeer dan maar eens rustig te blijven.
Mijn crush heet Alessandro. Een aantrekkelijke, introverte, lange(!) Italiaan met prachtige blauwe kijkers.
We hebben uren samen gedanst, gelachen en geflirt en – hoewel het daarbij is gebleven en hij inmiddels weer in Italië woont – sindsdien spookt hij regelmatig door mijn hoofd.
Meestal vergezeld door een of ander fout nummer over blauwe ogen. Een teken dat ik het vreselijk te pakken heb.
Echt, ik heb geprobeerd om niet als een blok voor hem te vallen – iets zegt mij dat je maar beter niet verliefd kunt worden op een charmante, knappe, ondoorgrondelijke Italiaan – maar mamma mia, die ogen.
Met hem op de dansvloer voelde ik mij de koning te rijk. Een gevoel dat je niet vaak hebt als je minder dan zeven euro per dag verdient.
Afijn, zijn stage zit erop, terwijl ik hier nog acht maanden te gaan heb. In die tijd krijg ik vast nog veel meer love stories te verwerken, en wie weet…
Misschien waren die mooie blauwe ogen slechts een voorproefje.
Pingback: Er was eens een GIGANTISCHE crush. | Wendy Weet Waarom
Nou wie weet beland je ook nog in Italië, je Italiaan achterop. Weer een uitdaging, zullen we maar zeggen. Veel plezier nog. Groetjes van Wim en Dianne